Pagina's

maandag 3 mei 2010

Julia's seizoenen

[2]
 
hoe buiten weer een wereld breekt en wij verzaken iets te lijmen
dan de ruimte tussen onze lijven die niet spreken maar samen
willen zwijgen in een lichaamstaal die ogen sluit. we strelen de dekens
en geluiden van treinen worden zacht geruis achter een raam dat getuigen
zoekt van rozige lakens of: hoe binnen alles heelde in elkaar.

[3]
 
de winter kwam met snelle passen zoals jij ooit op de treden
en onze lichamen te verstrengeld en verlegen om het ijs te breken
dat het stof tot stenen vroor. zo vervlogen ook de woorden met dagen
van lawines rond de keukentafel. we spraken, stonden op voor niets
dan neerslag in de kamer. de sneeuw viel in strepen door de ramen.